Stop navigatie

Oefening 3

Lees de onderstaande tekst

Hallo, Welkom bij woord voor woord. Dit is les 3.                                      Waar is mijn pen?

 

Waar is mijn pen. Waar?! Waar is mijn pen?

Ah, mijn pen is onder het boek. Op-onder.

Dit is mijn pen.

Rick, is dit jouw pen?                                                  R: Nee, dit is mijn pen. Ja, dat is jouw pen. Dit is mijn pen

Ik geef mijn pen aan Rick. Ik geef.

Alsjeblieft                                                                    R: Dankjewel.

Ik geef het boek aan Rick.

Alsjeblieft                                                                    R: Dankjewel.

Ik geef het papier aan Rick.

Alsjeblieft                                                                    R: Dankjewel.

Dit is mijn boek.

Rick dat is jouw boek? Waar is jouw boek?

 

Rick, schrijf jouw naam.

Schrijf jouw naam op het papier. Rick schrijft Rick.

Ik schrijf mijn naam.

Ik schrijf mijn naam op het papier. Rick schrijft Rick. Ik schrijf Mirjam. Mirjam is mijn naam.

Ik schrijf.

Ik lees. Ik lees mijn naam. Mirjam. Ik lees mijn naam. Ik lees in het boek.

Ik lees.

Ik lees ‘tas’. Tas, het woord.

Woord, woord, woord, woord, woord. Allemaal woorden.

Het woord tas. Ik lees tas. Ik schrijf tas.

 

Ik zit, ik zit op de stoel.

Ik sta. Ik sta voor de stoel.

Ik sta achter de stoel. Voor – achter.

Ik zit op de stoel - Ik zit op de tafel.                         R: Waar is de docent? Ik zit onder de tafel.

Waar is mijn pen?

Mijn pen is onder het boek. Mijn pen is op het boek.

Mijn pen is onder het boek. Ik kijk. Ik kijk naar de muur.

De muur. Ik kijk naar de muur. Ik kijk naar het raam.

Ik kijk.

Ik kijk naar het huis.

Ik wijs naar het huid. Ik kijk- ik wijs. Dit is mijn huis.

Ik woon in dit huis.

Ik woon in Groningen.

Rick, waar woon jij?                                                   R: Ik woon in Groningen. Rick woont in Groningen, ik woon in Groningen.

Waar woon jij?