Stop navigatie

Oefening 3

Dit is les 5.                                   Van links naar rechts.

 

Dit is het bord. Het bord. Ik schrijf op het bord.

Ik schrijf mijn naam.

Ik schrijf van links naar rechts .

Van links naar rechts.

Links – rechts.

 

Ik schrijf het getal 1 op het bord. Het getal 1.

Ik schrijf het getal 2 op het bord. Het getal 2.

Ik schrijf de getallen van 1 tot 10 op het bord.

Van links naar rechts.

1 2 3 4 5 6 7 8 9 10.

De getallen van 1 tot 10. Van links naar rechts.

 

Ik tel. Ik tel van 1 tot 10. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10.

Ik tel. Ik tel de pennen. 1 2 3 4 5.  5 pennen.

Ik tel.

Rick, tel van 1 tot 10.                                                 R: 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10. Rick telt.

Rick tel van 10 tot 1.                                                  R: 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1. Rick telt.

Rick, welk getal is dit?                                                R: Dat is de 5. De 5.

Welk getal? De 5.

Rick, welk getal is dit?                                               R: Dat is de 3. De 3. Welk, welk getal?

Uit welk land kom jij?

Rick, uit welk land kom jij?                                         R: Ik kom uit Nederland. Rick komt uit Nederland.

Ik kom uit Nederland . Uit welk land kom jij?

 

Ik schrijf het getal 1.

Ik schrijf van boven naar beneden. Welk getal is dat? Welk getal?

Het getal 1.

Ik schrijf de een 1 van boven naar beneden. Van boven naar beneden.

 

Ik ben boven. Ik loop van boven naar beneden. Ik ben beneden.

Ik schrijf het getal 5. Ik schrijf nog een 5. Welke getallen zijn dit? Welke getallen? De 5. De 5 en de 5. Het zelfde.

Ik schrijf de 4 en de 3.

De 4 en de 3. Niet hetzelfde. 1 - 1 hetzelfde.

4 en 4 hetzelfde

3 en 7 niet hetzelfde.

 

Ik loop. Ik loop, ik stop.

Ik draai om. Ik loop, ik stop, ik draai om.

Ik loop naar de kast. Ik stop ik draai om.

De kast. Ik doe de kast open. Ik pak het schrift – het schrift.

Ik pak het schrift uit de kast. Boven uit de kast.

Ik doe het schrift open. Dicht- open.

Ik loop naar het bord. Ik schrijf op het bord.

Ik schrijf in het schrift.

Rick, mag ik de pen. Mag ik?                                    R: Alsjeblieft. Dankjewel.

 

Ja, ga zitten. Rick gaat zitten. Ik ga zitten.

Ik leg het schrift op tafel. Ik schrijf in het schrift.

Ik schrijf het getal 5. Het getal 5.