Stop navigatie

Oefening 4

Invuloefening

Lees de alinea hieronder en vul de ontbrekende woorden in.

Les 7.     Schrijf op de lijn.

 

Ik ga schrijven.

Ik ga de van 1 tot en met 10

Ik schrijf de lijn. 

Ik de 1 van boven naar op de lijn.

Ik schrijf boven de lijn.

Ik schrijf niet onder de .

Ik op de lijn.

Ik zet een streep van naar beneden, stop de lijn.

De 1 is een .

Ik schrijf de 2.

Ik schrijf de 2 op lijn. begin boven.

Ik rond, ik ga schuin naar beneden en naar rechts.

Ik de 3 schrijven.

De 3 begint boven rond.

Ik de 3 rond en , en nog een keer rond. de lijn.

 

De rechte streep. De schuine streep.

Rond, het rondje. 

 

Ik ga de 4 schrijven.

Ik begin .

Recht naar beneden. Stop. Naar rechts. Een streep rechts.

Stop, ik til de op.

Ik begin boven recht naar beneden stop. Van boven naar beneden. Naar rechts. Til op. 

De 5.

Ik boven.

naar beneden, rond naar beneden. Stop.

Ik til de pen op. Ik begin boven en ga naar rechts. Een streep.

De 6. Ik begin .

Ik ga naar beneden ik ga rond. 

De 7. Een rechte streep naar rechts, .

Ik de pen niet op. Schuin naar beneden. De 7.

De 8. Ik schrijf een .

Ik ga naar , rond naar boven.

Ik ga naar boven rond naar . Stop. 

De 9. Ik schrijf een , naar links.

Naar boven, stop, schuin naar .

Ik schrijf de 10. De tien is de 1 en de 0 samen. De 0 is een .

De 1 is een rechte streep.

De 10 is de 1 en de 0 .

De getallen 1 10.

 

Dit is een oefening. Schrijf de getallen. Doe de .

Oefen de getallen. Schrijf de .

Ik met schrijven.

 

De staan op de lijn.

De lijn is lang. De streep is kort.

Dit potlood is . Dit potlood is kort.

De lijn van links naar rechts.

De streep van links naar rechts, de streep van boven naar beneden. Ik zet een lijn van boven naar beneden.

Ik zet de lijn, ik schrijf de getallen. Ik zet de streep.

Ik schrijf het .

Ik zet een rondje.

ik zet een kruisje. kruisje.

 

 

Ik ga in mijn schrift schrijven. Het schrift. Ik schrijf de 4.

Ik de pen . De 4. Dit de van de pen.

Ik til de punt van de pen op.

Ik zet een streep, van boven naar beneden. Van beneden naar boven.

Van boven naar beneden. Ik til de punt niet op.

De punt blijft op het .

De punt van de pen, de punt van het potlood. De punt van de neus. De neus.

De punt van de tong. De tong.

Ik zeg de ‘n’ van neus. Kijk naar mijn tong. De punt van de is naar boven. ‘n’.

De punt van de tong is achter de tanden. 

De punt van de tong is de tanden. ‘n’

Ik zeg de ‘n’, Ik schrijf de ‘n’. Ik schrijf de ‘n’.

De punt van de pen op het papier. Ik til de punt niet op.

Ik schrijf de 2. De punt blijft op het papier.

Ik til de punt niet op. 

 

Ik til de stoel op. Ik til op.

Ik naar de deur, ik de stoel neer. De stoel staat bij deur.

Ik loop de tafel. De stoel blijft bij de deur.

JavaScript Inschakelen