Stop navigatie

Oefening 3

Hallo. Welkom bij woord voor woord. Dit is les 6.                                              De computer.

 

Ik sta bij de computer. Bij.

Ik sta bij het bord.

Ik sta naast het bord.

Ik sta bij het bord.

Ik sta naast de computer.

Ik sta bij de computer.

Achter de computer.

Naast de computer.

Ik sta voor de computer.

Ik sta bij de computer.

Bij. Bij. Ik sta bij de computer.

 

De pen is op het boek.

De pen ligt. De pen staat niet.

De pen ligt.

De pen ligt naast het boek.

De pen ligt bij het boek.

Ik doe de pen in het boek.

De pen ligt in het boek.

Ik pak de pen uit het boek.

Ik leg de pen naast het boek.

Ik leg de pen bij de computer.

Waar is de pen?

De pen ligt bij de computer.

 

Ik zit bij de computer.

De computer is uit.

Ik doe de computer aan.

De telefoon.

De telefoon is uit.

Ik doe de telefoon aan.

De telefoon is aan.

Uit - aan.

Het licht is aan.

Het licht is uit

Het licht is aan.

De computer is aan.

 

Ik pak de koptelefoon. De koptelefoon

Het hoofd. Mijn hoofd.

Mijn hoofd. De koptelefoon.

Ik zet de koptelefoon op mijn hoofd.

Ik doe de koptelefoon in de computer.

Dit is de muis.

De muis.

Ik klik op de muis. Ik klik 1 keer. Ik klik 2 keer.

Ik klik 2 keer snel. Ik klik 2 keer langzaam.

Dat is niet goed. Langzaam is niet goed.

Snel klikken is goed.

Ik klik 2 keer, snel. Ik klik 1 keer.

Dit zijn de toetsen.

De toets, de toets, de toets, toetsen.

Ik druk op een toets. Ik druk op een toets.

Ik druk. ik druk. Ik druk.

Ik typ. Ik druk op 3 toetsen.

Ik druk op t- a- s. Ik typ tas.

Ik druk op 2 toetsen de 1 – 0 ik typ 10.

Ik druk op 6 toetsen. Ik typ mijn naam. Mijn naam.

De computer - de toetsen - de muis - de koptelefoon.

Ik druk, ik typ.

Ik typ, dit was les 6.